Het sangiovese-karakter van Chianti
Liquor & Wine, Mijn tips dinsdag, 1 februari 2011Zijn ze in Italië wéér bezig over het verhogen van de hoeveelheid toegestane uitheemse druivenrassen.
Dit keer is Chianti Classico het slachtoffer. Alsof er bij de zuiderburen in Montalcino (Brunello) over dit onderwerp al niet genoeg onrust is ontstaan.
Paolo de Marchi van het wijnhuis Isole e Olena vertelde erover tijdens een diner na afloop van de eerste dag van de Wine Professional in de nieuwe wijnbar/brasserie The WineKitchen in Amstelveen.
Een deel van de Chianti-producenten wil het toegestane percentage internationale druivenrassen tot 40% verhogen. Wat Paolo de Marchi betreft is het huidige maximum van 20% als aanvulling op de sangiovese mooi genoeg.
“Eigenlijk interesseert het me niet hoeveel sangiovese er in Chianti zit”, zegt hij. “Zolang de wijn maar het karakter van die druif behoudt.”
Zijn Chianti Classico 2008 bevat 80% sangiovese, 15% canaiolo (lokaal ras) en 5% syrah. De Marchi: “Met een maximum van twintig procent internationale druivenrassen kun je Chianti Classico in mindere jaren een steuntje in de rug geven zonder dat het sangiovese-karakter wordt aangetast. Wijn wordt technisch gezien steeds beter gemaakt, maar is vaak nietszeggend. Wijn is niet interessant als hij niets vertelt over de plaats waar hij vandaan komt.”
Supertoscanen
Het paradepaardje van Isole e Olena is de Cepparello. Van 100% sangiovese, van de hoogst gelegen wijngaarden (400 meter), die in grote houten vaten wordt vergist en vervolgens rijpt op deels nieuwe en deels een- en twee jaar oude barriques, van Frans hout en een klein beetje Amerikaans. Tijdens de vergisting wordt de wijn-in-wording twee keer per dag afgetapt en dan weer opnieuw over de vaste stoffen (de schillen, enz.) gegoten, delestage, zoals dat in het Frans heet. De Marchi laat de hoed daarbij telkens twee à drie uur drogen.
Het resultaat is een intense, stevig gestructureerde en tegelijk toegankelijk fruitige, florale en zachte wijn. De wijn zou DOCG Chianti Classico mogen heten, maar De Marchi kiest ervoor hem net als veel ‘supertoscanen’ als een landwijn, een Indicazione Geografica Tipica Toscana, op de markt te brengen.
Overigens staat het elke wijnboer in de Chianti Classico vrij om hetzelfde te doen met de wijn waaraan hij zo graag 40% cabernet of merlot wil toevoegen. Heel veel Chianti-producenten doen dat ook. Zij maken een mooie Chianti Classico volgens de regels met 80% sangiovese en daarnaast brengen zij als IGT Toscana een lekkere ‘supertoscaan’ met een blend van druiven naar keuze op de markt. En met succes.
Daarom begrijp ik die druivenrassendiscussies in Italië nooit zo goed. Zou het kunnen zijn dat de wijnmakers die de regels willen veranderen gewoon niet in staat zijn om lekkere Chianti te maken?
Hoe dan ook, niemand kan Paolo de Marchi verwijten dat de wijn geen typische Chianti zou zijn. Dat is hij ook niet, Cepparello (2006) staat op zichzelf.
De wijnen van Isole e Olena zijn verkrijgbaar bij Les Généreux.
En The WineKitchen is een mooie intieme wijnbar voor dit soort gelegenheden.